Bewegen armen, pols en handen
De pols is een kwetsbaar gewricht. Spieren, pezen, bloedvaten en zenuwbanen lopen er door een nauwe, kwetsbare tunnel. Houd daarom je polsen recht zodat de zenuwen niet worden bekneld en de doorbloeding, en dus het herstel, niet onnodig wordt verstoord. Je hand maakt, vlak onder je pink, een hoek met de onderarm wanneer je je handen naar buiten buigt. Dat gebeurt vaak onbewust wanneer je typt of wanneer je muist. Uiteindelijk kan een hardnekkige aandoening ontstaan met de naam 'carpaal tunnel syndroom'. Werken met gebogen polsen kan ook de oorzaak zijn van ongemak in nek, schouders en armen. Vermijd daarom zoveel mogelijk het werken met gebogen polsen. Experimenteer met de volgende oefeningen:
Strekken van de handen
Spreid de vingers van beide handen zo ver uit elkaar als je kunt. Doe dat gedurende vijf seconden terwijl je je schouders en kaken ontspannen houdt. Bal de handen nu tot vuisten. Doe dat weer gedurende vijf seconden terwijl je je schouders en kaken ontspannen houdt. Herhaal de oefening drie keer.
Strekken van de polsen
Plaats de handpalmen tegen elkaar en druk de handen daarna naar beneden. Hou de handpalmen vlak en druk ze tegen elkaar aan.
Strekken van de bovenarmen
Houd je handen vast achter je rug. Strek je armen en je ellebogen. Druk je armen nu zover als mogelijk van je rug af terwijl je rustig blijft doorademen en je je schouders ontspannen houdt. Keer daarna weer terug naar de uitgangspositie. Ontspan weer. Herhaal de oefening vijf maal.